Alpenweek 2004, Finster Munster kloof in de Inn in Oostenrijk/Zwitserland

Laatste dag. Het is mooi weer als we wakker worden. Zoals gebruikelijk haalt Teun weer broodjes, Frank bakt eieren voor de liefhebbers. 10 uur gaan we onderweg. In Landeck zien we de Inn. Er staat niet veel water, maar dat wisten we al (wordt opgevangen in een stuw). We rijden stroomopwaarts, de Inn ziet er best interessant uit, dat wil zeggen dat het een leuk parcours lijkt als er water op zou staan. Bij het stuwmeer zien we dat het niet volstaat, maar wat beter is: de Inn na het stuwmeer heeft wel voldoende water. Ca. 80 km van de camping af komen we bij de grens van Oostenrijk naar Niemandsland. Dit biedt de eerste blikken in de Finster Münster kloof. Veel zien we niet want het is diep. Na enige tijd komen we bij het instap punt, vlak voor de Zwitserse grens. We rijden echter eerst door, omdat Menno wil zien wat de waterstand in de Giarsun kloof is. Vlak na de grens lijkt er echter minder water te staan, dat wordt bevestigd als we bij het uitstap punt van de Giarsun kloof aankomen: veel te weinig om te varen, de Zwitsers hebben het water weer afgeleid. Dus toch naar de Finster Mnster. 

Vlak voor de grens zien we inderdaad dat er een waterkrachtcentrale in de berg is gebouwd: zo is er geen water, zo is er ruim voldoende. Omkleden, autos omrijden, even wachten op Menno die nog twee keer langs de Oostenrijkse douane wilde omdat hij zijn camera vergeten was (ze hoefden zijn pas de vierde keer echt niet meer te zien!) en instappen. We varen in twee groepen, maar wel dicht bij elkaar. Eerst eenvoudig, maar de moeilijkheid bouwt geleidelijk op. 

De kloof is zeer imposant. Steile, hoge wanden, de bomen met mooi fris voorjaarsgroen. Zoiets kun je alleen vanaf het water zien. We weten dat er twee WW5 passages inzitten, de eerste met een onderspoelde rots. 

Dus we varen heel voorzichtig verder. Via de chicken route kunnen we nog een honderd meter verder varen als de eerste passage opdoemt, maar dan is het echt omdragen. Das niet gemakkelijk, maar niemand klaag als we de passage zien. Daar wil niemand van de Batavier vanaf! Het zonnetje geeft troost en we kunnen lekker lunchen in de zon, de eerste keer deze week.

 

Na de lunch weer het water in, voorzichtig verder want volgens Mennos geheugen komt over zon 500 honderd meter de volgende passage. Rien besluit een iets andere route te nemen dan de andere en kan met veel peddel geschraap en hulp vanaf de kant nog net het keerwater ingetrokken worden. Verkenning geeft aan dat de passage niet echt een probleem lijkt. 

Arne vaart eerst, Frank gaat er achteraan. Ik kom als derde. De passage is misschien vanaf de kant niet echt een probleem, maar op het water gaat het wel heel hard! Iets te voorzichtig invaren en niet genoeg aan de peddel trekken hebben als gevolg dat ik in een sneltreinvaart midden in de hoofdstroom over een enorme berg water gestuurd wordt. What goes up, must come down, dus ik kom inderdaad van de waterberg naar beneden, maar helaas wel op de kop. Eerste keer eskimoteer poging, peddel verkeerd. Tweede keer wel druk op de peddel, maar waarschijnlijk vergeten dat ook een heupbeweging nodig is. Daarna won de koudwater rol. Spatzeil los en zwemmen. Arne doet verwoede pogingen om de boot aan de kant te krijgen, maar het stroomt te hard. Gelukkig blijft de kendo in een wals hangen, ik slaag erin om met peddel aan de kant te komen. Ik zie mijn boot enige keren een mooie spin en pirouette in de wals maken. Dan gaat hij onder en komt enkele meters verder weer boven en gaat verder met de afdaling. Arne vaart er nog naar toe en geeft hem een laatste aai, maar er is geen houden aan. Het is duidelijk dat de 2e WW5 passage eraan komt, en Arne kiest wijselijk voor de veiligheid. Das lullig en lopen ! 

Vanaf de kant zie ik dat er een fikse overdraag klus nodig is, maar das voor de vaarders die nog een boot hebben. Na enig klim, klauter en zwem werk langs de Inn kom ik bij een houten brug, vandaar gaat een wandelpad verder, de Via Claudia. Een mooie route, ik kan hem aanbevelen, maar ik heb er geen lol in. De moeilijkheden nemen weer af in de rivier, soms kan ik het water ook minder zien, maar de kendo zie ik in ieder geval niet. 

Het laatste stuk loop en klim ik weer langs de rivier, geen zin om door de Oostenrijkse douane te moeten (die kennen mij nog niet zo goed als Menno). Vlak voordat ik bij het eindpunt ben zie ik de groep aan komen varen, en we zijn ongeveer gelijktijdig bij de autos. Er is n geluk voor mij: mijn waterdichte zak is niet helemaal waterdicht, daarom had ik mijn paspoort bij Mayke in het verbandtrommeltje gedaan. Ik ben dus, afgezien van mijn gekrenkte trots, geen echt waardevolle spullen kwijt. De hoop is dat we de kendo terugvinden in het stuwmeer, maar das natuurlijke een minimale kans. Na het omkleden rijdt Rien als eerste weg. Nog voordat wij zelf in de auto zitten krijgen we een telefoontje: de kendo ligt in de volgende bocht op een grindbank. We gaan er snel naar toe. Menno kleedt zich om en vaart naar de kendo toe. Het stroomt niet hard, maar hij moet toch flink aan de peddel trekken om over te surfen en weer bij de autos terecht te komen. Helaas blijk dat de Finster Munster ook te zwaar is voor de kendo: de voorpunt is beschadigd en er is een flinke scheur op de naad.

Paul

Hoofdpagina | vrijdag | zaterdag | zondag | maandag | dinsdag | woensdag |donderdag | vrijdag