Dora Baltea, kloof van Montjovet

Het is dinsdag 22 juli, eindelijk genoeg vaarders bijeen om een lekker invaartochtje te gaan maken. Sas en ik zijn zaterdag gearriveerd, Joyce en Peter en zijn zondagmiddag gekomen, Eef is maandagnacht aangeschoven in de voortent van J&P en Rob Snel heeft beloofd vandaag in de loop van de dag op de lunchplek te verschijnen. 

Vandaag gaan we invaren. Hoezo invaren? jullie hadden  maandag toch al een dagje kunnen peddelen? Jawel, ware het niet dat maandag de enige regendag van de hele vakantie was. Regendag? Zeg maar gewoon "De natte droom van een wildwatervaarder in de woestijn". Zie voor het verhaal van die dag ons verslag van de Dora Baltea kloof tussen Leverogne en Villeneuve.

Peter gaat vandaag shuttel bunnin en Joyce vaart. J&P hebben het traject al eens eerder gevaren in de tijd dat ze cursus gaven voor Umyaks van Tineke Rensen. De kloof aan het einde werd dan gevaren als toetje voor de instructeurs. Dat is echter al een tijdje geleden en de rivierbeschrijving geeft aan dat de kloof moeilijk tot zeer moeilijk is met een invaart klasse WW VI die je niet om kan dragen... Hebben we het over dezelfde kloof of zitten er meerdere van die dingen in de beneden Baltea? We zullen het zien.

Ergens 8 km voor Chantillon stappen we in Peter zoekt wel ergens halverwege een lunchplek en houdt telefonisch contact met Rob. Ik ga met de drie vrouwen Joyce, Eef en Saskia op stap.

Over het stuk tot de stuw bij Chantillon valt niet veel meer te zeggen dat er in het begin nog een heel klein stukje WW III zit, daarna zakt het af naar I+ - II. Een paar leuke speelplekjes, voor de rest is er geen ... aan. Komt nog bij dat het water serieus grijs is. Compleet ondoorzichtig. Dat maakt op het eerste stuk, breed, veel water, niet veel uit. In de kloof is het echter duidelijk een verzwarende factor doordat rotsblokken onder water niet meer zijn te onderscheiden. Er wordt dan meer geist van de WW-reflexen als onverwacht een steen wordt geraakt.

Op de lunchplek voegt Rob Snel zich bij ons en Peter en Joyce wisselen de rollen om. 

Een klein stuk verder dragen we de stuw van Chantillon om. Het grootste deel van het water wordt hier afgetapt. In de brede bedding is het nu toch wel een beetje krabben. Niet veel later zien we het begin van de kloof voor ons opdoemen. De wanden gaan omhoog en de rivier versmalt. 

Omdat we niet precies weten wat we tegen gaan komen, wel of geen "zwangspassagen klasse WW VI", hanteren we de "terugkomgarantie methode". Voordat we en versnelling varen beoordelen we eerst of we hem terug kunnen dragen. Zo niet, dan gaan we terug. Zo weten we zeker dat als de kloof onoverkomelijke problemen oplevert, we altijd terug kunnen.

De ingangspassage is stevig verblokt en haalt de klasse IV bij deze waterstand, maar zeker geen wildwater 6 en zeker geen "zwangspassage". Het kan wel zijn dat als er in het voorjaar veel meer water doorgelaten wordt dat de passage tegen het onbevaarbare aan komt en er amper omdraag strandjes over zijn. Het bassin waarin je, boven de versnelling, nog net terug kan varen, de kloof uit, zal dan wel niet meer bruikbaar zijn voor de terugweg. Misschien klopt de beschrijving wel voor hoog water. Nu is het allemaal te verkennen en terug te dragen.

Een van de volgende passages heeft hetzelfde kaliber maar is voorzien van diverse stukken betonijzer . Ga je per ongeluk onderuit, dan zit er een extra spies-risico voor de ongelukkige zwemmer in. Op zich geen probleem, wij gaan niet zwemmen, maar je weet het niet, het werkt op je zenuwen. Het tragisch overlijden van Rene van de Berg in Noorwegen heeft ons nog een tikkie voorzichtiger gemaakt en we besluiten deze ijzer-passage maar om te dragen. Het doet pijn, de vaarlijnen zijn duidelijk, maar toch maar niet.

Zo worstelen we ons passage voor passage door de kloof. Kunnen we nog terug? Ja, OK, gaan. Is het te zien en verantwoord? Ja, OK, gaan. Zo varen we de hele kloof. De moeilijkheidsgraad komt niet boven de WW IV uit. Extra belasting is die onbekende "zwangspassage" en de overdaad aan betonijzer.

Opeens naderen de wanden zich nog verder en verdwijnt de Dora Baltea om de bocht. Als daar direct achter een stevige passage zit, dan komen we nooit terug. Dat is zeker. Wat doen we? verder?

Rob herkent gelukkig de omgeving en meldt dat de rune die we bovenaan op de helling zien bij het dorpje Montjovet hoort. Het uitstappunt is dus nabij. We besluiten er maar voor te gaan. Het probleem zat tenslotte aan het begin van de kloof en niet aan het einde. Komt er nog wat moeilijks, dan redden we ons daar ook wel weer uit. Eenmaal in de bocht zien we hoe hoog het water hier ook wel eens staat. Nu snappen we die WW VI met "zwangspassage" weer.

Een paar honderd meter passeren we de het uitstappunt net na de stuw van Montjovet. Joyce heeft het nog niet gevonden maar met wat GSM verkeer is dat snel opgelost.

Al met al: jammer van het inleidende stuk. De volgende keer stappen we in bij Chantillon en varen we alleen de kloof. Wel op blijven passen met de waterstand. 

Van een paar Fransen op de camping (naar mijn oordeel goede WW IV en WW V vaarders) gehoord dat de Ayasse, een rechter zijrivier 30 km lager dan Montjovet, een mooie kloof bied met "drop and pool" WW IV+ en een afsluitende WW V drop van veul meters. Alles te verkennen en indien noodzakelijk om te dragen. Een leuke combinatie met deze kloof. Deze rivier staat niet in de diverse gidsjes beschreven maar er worden vaak extreme river races gehouden.

Menno