Rondom de Durance in juli 2004
We hebben de eerste week van de vakantie doorgebracht aan de Noguera Pallaresa in de Spaanse Pyreneen. Daar zijn we met een week toch wel helemaal uitgekeken en vertrekken zaterdagochtend rondom 11 naar de Franse Alpen.
Het gebied rondom de Durance trekt ons ieder jaar weer daar naartoe. Wildwater in alle gradaties, 3 leuke playspots op de Durance zelf, voldoende andere kanovaarders om mee te varen en nog voldoende uitdagingen voor de mountainbike. Tel daar de rust van camping La Cabane bij op en de vakantie is weer compleet.
We rijden via Andorra terug naar Frankrijk. We rijden langs de Gran Valira, een leuke bergbeek die door Andorra naar beneden loopt. Deze heeft zo te zien voldoende water en moeten we bij een volgende bezoek, als dat ooit nog gaat gebeuren, toch nog eens gaan varen.
In de Franse Pyreneen nemen we nog snel een kijkje in Ascou de la Forge waar Adri en Helma een camping hebben.Daar worden ook kanocursussen georganiseerd op de Ariege en ik wil wel eens zien of het gebied en de camping mogelijk geschikt zijn voor een weekje vakantie of iets met de kanoclub.
De camping ligt schitterend, in het bos aan een stuwmeertje. Nadeel is echter wel dat een beetje dorp/stad toch wel een redelijk eind rijden is (je moet dan naar Ax les Thermes). Het is er wel hartstikke mooi en, als al die Nederlanders met hun de waard tenten weer weg zijn, ook hartstikke rustig. De Ariege zelf ligt echter ook weer een redelijk eind verderop en biedt vooral leuke beginnerstrajecten. Onze conclusie: hartstikke leuke stek, ideaal fiets/mountainbike gebied. Voor echt wildwatervaren echter niet geschikt.
Ondertussen is het wel 3 uur in de middag en we zijn de Pyreneen nog geeneens uit. Dat wordt dus een latertje, of weer een hotel halverwege? Tien uur 'savonds meren we aan op het terras in Guillestre, de keuken is nog open, snel even een grote salade en een lap vlees naar binnen werken. Vooral die salades hebben we in Spanje gemist.
Om 11 uur zetten we onze tent in het donker op, op camping la Cabane bij St Crepin.
De volgende morgen blijkt de plek uitstekend te zijn. In een inham tussen struiken en bomen hebben we voldoende ruimte voor tent en tarp om de kookspullen onder te zetten. Tot 9 uur staan we in de schaduw en daarna slechts beperkt in de zon. Echt vroeg opstaan is er dus niet bij.
Voor zondagmiddag laat hebben Coen & Mayke, zij doen die week daarop een cursus bij Stipyaks, het plan de Onde te gaan varen met een paar van de stipyaks instructeurs. Coen heeft die ochtend de waterstand bekeken en die lijkt voldoende te zijn. Wij gaan mee, we hebben de Onde een paar jaar terug gevaren met een goede waterstand en het is een schitterende rivier, klein, smal, verblokt en over de hele lengte door het bos. Het eerste stuk WW IV en daarna WW III.
Die middag gaan we eerst naar de Frans clubkampioenschappen op de slalombaan van Argentire kijken:
Dirk en Daan, zij doen die week ook cursus bij Stipyaks, lenen onze mountainbiken en rijden, op mijn advies (-;), bovenlangs via Champchella, naar het slalomparcours. Dat is toch wat pittiger dan ze dachten en met de tong op de gympen komen ze aan op het slalomparcours. De terugweg besluiten ze over de grote weg te gaan.
uiteindelijk duurt het die middag allemaal wat langer, zijn de instructeurs van stip nog met een cayoningtocht bezig en blijkt het water van de Onde toch niet zo heel hoog te staan. We besluiten de Gyronde te varen. Dat kost minder tijd met omrijden en is ook leuk als warming up.
Vlak onder WW VI passage bij de brug (gevoelsmatig is dit stuk nu niet meer dan een stevige WW V) stappen we in en spelen de rivier naar beneden.
We hebben geen kans gehad inkopen te doen, helaas, moeten we toch weer uit eten (-;)
De volgende week komen Eric en Arne en zijn Coen en Mayke klaar met hun cursus. Voor die volgende week staan dus nog een paar leuke toetjes gepland zoals de WC-pot, de schutsengelkloof en Fresquire. Nu amuseren we ons kostelijk op de mountainbikes in de zijdalen van het Durancedal en spelen we regelmatig in het gat van de Durance.
Fietsen langs de Fournel
De mountainbiketocht door het dal van de Fournel, vanaf Argentire helemaal over de weg/karrenpad omhoog totdat je op de mountainbike niet meer verder kan en dan via de andere kant van de rivier door de bossen terug, is schitterend. Het natuurgebied bovenin staat volop in bloei en de Reine des Alpes, de Chardon Bleu distel, staat voluit in bloei en trekt per blauwe bloem gemiddeld 5 bijen aan. Fantastisch om langs te fietsen!
De route heen is pittig omhoog (500 meter stijgen) maar niet moeilijk, de route terug is af en toe technisch. Dat betekent in Frankrijk gewoon dat je beide remmen vol in kan knijpen maar dat je dan over de rotsblokken op het "pad" nog steeds omlaag glijdt. Oftewel, we moeten zo af en toe toch wel van de fiets af. Al met al een absolute aanrader.
Het is ook voor een kanovaarder een geaccepteerde tocht omdat onderweg de Fournel verkend kan worden. Het onderste deel is een diepe kloof waar een beginners canyoning tocht gedaan kan worden. Nou, dat is te merken, gegil en geschreeuw stijgt op uit de kloof, bij het begin van de route zien we volwassenen groepen kinderen van circa 10 jaar in neopreen en klimtuigjes hijsen. Het buitensport toerisme is hier stevig toegeslagen. De route is, volgens de grote veiligheidsuitleg aan het begin, uitgerust met een klettersteig om, in het geval van plotseling hoog water, veilig uit de kloof te kunnen klimmen. Ik vraag me af hoe lang het duurt voordat de natuurbeschermers hier in gaan grijpen.
Net boven de kloof zit een stuw waar het water wordt afgeleid. Daarboven is 5 kilometer van de Fournel bevaarbaar (WW III-V). Smal, soms groot verval en enorm verblokt, dan weer wat makkelijker. Het eerste stuk lijkt goed om in te varen, dan wordt het heel moeilijk en daarna wordt het weer wat eenvoudiger. Op het einde zitten een paar gevaarlijke hoogwaterstuwen. Deze kun je bij het aanrijden reeds verkennen. Instappunt is bij La Salce. uitstappunt vlak voor een hoge stuw die tussen de eerste en de tweede brug (van onderen af geteld) ligt. Deze stuw heeft gaten waar het water doorheen stroomt. Zeer gevaarlijk dus. Volgens Josef Haas is de ideale waterstand als de gaten vol staan met water maar de rand van de stuw nog droog blijft. Ik denk dat dit in mei, begin juni het geval kan zijn. Nu was het zeker te laag maar schitterend om langs te fietsen.
Fietsen langs de Onde
Ook langs de Onde is het schitterend fietsen. Een mountainbike route loopt helemaal langs de rivier omhoog en eenmaal het standaard kano instappunt voorbij wordt het pas echt stevig klimmen. De rivier is daar ook een maatje pittiger, zeker WW V en vaak daarboven. Er zitten een paar mooie watervallen in, ideaal voor spectaculaire foto's. Hoe verder wij stijgen, hoe onbevaarbaarder de rivier wordt. Het verval en de verblokking zijn enorm.
Je kunt helemaal doorfietsen tot in het Parc Nationale des Ecrins. Daar heb je een schitterend uitzicht op besneeuwde toppen van 3000 meter en hoger. Enig nadeel is dat vanaf hier veel wandelroutes door de Ecrins starten en het dus stikt van de auto's van wandelaars.
Op de terugweg uiteraard kicken om al die auto's in te halen. De teller gaat regelmatig tot ver boven de vijftig en met al die bochten erin zijn we door standaard automobilisten niet bij te houden.
Ook deze tocht is als voorbereiding op een tocht op de Onde zeker aan te bevelen. Afhankelijk van eigen kunnen kun je per fiets goed gaan bepalen waar je in wilt stappen. Boven het reguliere instappunt wordt de rivier al snel WW V en zeker wanner je in de bovenste regionen komt moet je op WW VI uit de voeten kunnen en WW VII een uitdaging vinden. De tussenstukken zijn makkelijker, WW IV en V, maar dan kun je meestal ergens anders rondom de Durance wel eenvoudiger te bereiken trajecten van die moeilijkheidsgraad vinden. Tot 2 km boven de reguliere instapplaats lijkt het geheel, met wat omdragen wel te doen.
Lees ook:
Chateaux Queras en Schutsengel kloof.
Menno