Durance 2001, Dinsdag
Dinsdag gaan we naar de Ubaye, het bovenste stuk varen met de beginners en dan weer een toetje voor de gevorderden er achteraan. Die nacht begint het te regenen, en niet zo'n beetje ook. De volgende dag ben ik er vrij vroeg uit, het kampterrein is nog verlaten, her en der liggen buiten nog wat spullen in de stromende regen; stoeltjes, de flair en een zaklamp (goed merk, hij deed het nog). Om nu even terug te komen op de kwaliteit van de partytenten: wel steviger en duurder, echter niet waterdicht. De regen nevelt er vol doorheen. Het basiskamp is dus door en doornat, alle stoelen zijn doorweekt, het dagboek van een Geisha (of zo iets) is door de regen gezwollen tot dubbele dikte en alle eetspullen hebben en extra wasbeurt gekregen.
Batavieren zijn niet voor een gat te vangen: binnen mum van tijd is de het basiskamp van een extra laag waterdicht bouwzeil voorzien en na het eten vertrekken we tegen 10 uur om via Col de Vars naar de Ubaye te rijden. Het blijft regenen en hoe hoger we komen hoe meer we betreuren geen sneeuwkettingen meegenomen te hebben. Het skigebied Risoul wordt voor onze ogen voorzien van een verse sneeuwlaag.
Bovenaan Col de Vars treffen we een onwerkelijk landschap aan: een mitrailleur steekt uit de sneeuw, even later blijkt er ook nog een soldaat in camouflagekleding onder te zitten. Even verderop staat de rest van de ploeg te oefenen het is net als met een plotse ontmoeting met een hert in een bos, wie schrikt er nu van van wie?
Dat belooft weer wat voor de Ubaye. We gaan het makkelijke stuk varen, 15 kilometer WW I tot WW II om dan ergens voor La Thuiles uit komen vanwaar we met de gevorderden nog een stukje WW IV tot V willen gaan uitproberen. Bij het instappunt zien we de Ubaye als een donkere moddersloot voorbij razen. Eerst maar eens een kop koffie halen.
Na de koffie stappen we in, Saskia vindt het te koud en gaat chauffeuren. De Ubaye is een denderende rivier geworden met golven tot 2 meter hoog. Rien Nyke en Jan besluiten om bijna tegelijkertijd te gaan zwemmen. Een kilometer verder en een half uur later hebben we ons ploegje weer bij elkaar. Na een paar kilometer komt een 'zijstroompje' erbij en de Ubaye veranderd in een keer van grijzig water in zwart water. De regen voert in dit gebied veel swart gruis van de berghellingen mee het water in. De zwarte kleur van het water makt het er niet makkelijker op.
In de andere ploeg gaat Peter regelmatig ten onder aan het Ubaye geweld uiteindelijk overbelast hij zijn schouder met steunen (ik zeg nog, niet hoog steunen! gamma) en stapt halverwege uit. Ook Nyke leveren we ergens in het midden over aan chauffeur Saskia. Die heeft haar handen vol met het her en der ophalen van mensen en materiaal.
Ook Rien wil halverwege uitstappen maar eenmaal op snelheid heeft hij nog wat problemen met de bochten. Hij vaart het keerwater waar Nyke uit kan stappen voorbij. Even later zit hij in de volgende denderende 500 meter wildwater III passage met enorme golven en een paar walzen. Hij krijgt het spaans benauwd! Denkt dat hij in het toetje van de gevorderden is beland (zo verneem ik later). Middenin gaat hij om, probeert enige tijd bij zijn boot te blijven. Daar is echter geen houden aan. Eerst denk ik nog die zwemt wel naar de kant, kan ik achter die boot aan. Dan zie ik zijn ogen: vol schrik en de schietgebedjes spatten er vanaf. Snel sleep ik hem aan mijn achterpunt naar de kant. De boot pakken we een 200 meter verder eruit. Uiteindelijk krijgen we hem weer in de boot en een paar kilometer verder is de tocht uiteindelijk teneinde. Op de terugweg via het meer van Serre Poncon gaan we nog even naar het bedoelde toetje kijken (we hebben dan allang stilzwijgend besloten dat niet te varen). Bij de brug van Fresquires dendert de Ubaye
Duidelijk, daar hoef je nu absoluut niet aan te beginnen. Levensgevaarlijk om in deze zwarte sloot in te stappen.
Via het meer van Serre Poncon rijden we terug naar de camping. Het meer is nog hartstikke leeg, na een paar honderd meter blubber komt er een keer water. De route rechts langs het meer naar Embrun is geblokkeerd. We moeten dus een flink eind omrijden.