2023-05-23 Alpenweek dag 5
Traject: St. Clement - Embrum
Instap: slalomparcourt
Uitstap: Embrum
Peilschaal 0,85m
Debiet: 72 m3 stijgend
Vaarders: Menno, Saskia, Rien, Franc, Dènis, Erwin, Bram V, Rob, Cees, Laura, Roy
Na omrijden van de auto’s lekker gaan spelen op het slalomparcours, het weer is prachtig, de zon schijnt fel. Op het slalomparcours staat ruimt voldoende water dus moet er wat harder gewerkt worden om lekker te “spelen”.
Tja ik (Dènis) en spelen op de rivier dat is een niet zo goede combinatie. Je krijgt het er warm van! Om af te koelen ga je maar ondersteboven liggen. Dan is het me nog steeds te warm, dan maar uitstappen en al zwemmend proberen af te koelen. Voor nu was het een prima keuze. Al zwemmend en volledig zelfredzaam de boot, peddel en mezelf inbegrepen op het droge gebracht. Jammer dat de afkoeling van korte duur was, van zwemmen en zelf je boot op het droge te brengen krijg je het echt wel erg warm.
Rob test de half slice van Dagger, hij is "not amused"
Na een kwartiertje testen brengt hij de huurboot alweer terug en vaart verder in zijn oude trouwe Inazone
Dènis
Het beloofde een heerlijke dobberdedobberdag op de Durance te worden, met lekker veel water onder je kont.
Het zonnetje scheen en de temperatuur was al ver boven het gemiddelde van de laatste dagen, nl. 28 graden celcius. Bij de instap bij de brug van Saint Clement lagen de grote houten vlotten al klaar voor het grote afvaart spectacle, dat ieder jaar een happening is.
Het gat was weer anders dan anders maar toch weer ouderwets om doorheen te varen. Na een lunch bij het gat, peddelden we weer richting Embrun, onderweg een grote groep vogels gespot, van een onduidelijk merk, maar wel een bijzondere uitvoering.
Saskia voor de Baileybrug golven
Bij de bekende baileybrug stonden een paar grote golven, die ik altijd blind vaar om mijn lenzen niet kwijt te raken, toen ik mijn ogen opendeed doemde het slagschip van Cees op, ik hield op met peddelen en kwam in een paddelstoelesoep terecht die mij te pakken kregen…….langzaam ging ik tenonder en probeerde onderwater nog te proeven welke paddestoelensoep we vanavond zouden proeven, hij was niet rijk gevuld, mijn lepel zakte naar de bodem, ik probeerde opnieuw een hap soep te proeven, maar opnieuw had mijn lepel weer geen grip, toen heb ik maar een blik dik gevulde soep opengetrokken en heb die samen met Bram en Cees opgegeten.
HEERLIJK
Saskia
Traject;
Guil van brug bij la Chapelue tot stuwmeer bij la Maison du Roi
Vaarders; Anke, Peter, Tom, Daan, andere Bram, Gert en Bart
Peilschaal la Chapelue 78 a 80cm bij vertrek licht dalend. (76 a 78cm einde van de middag)
Debiet: ong. 21 kuub
Als eerste moet ik een aantal verhalen naar het rijk der fabelen verwijzen:
De vandaag ontstane schade aan de boten van Daan en Bart is niet ontstaan door zwempartijen. De boten zijn door kleine ongelukjes bij het omdragen beschadigd. Niet door zwempartijen bij de eerste walsen van de “Tunnelpassage”.
De paarse modder op de boot van Gert is definitief NIET afkomstig van de prut van het stuwmeer. Die is daar dus ook niet door Tom en Bart uitgevist.
Verder is het een absoluut verzinsel dat “andere Bram” het nodig vond om de binnenkant van zijn boot uit te spoelen. Dit nadat hij het complete wasprogramma van een vervelende wals had afgesloten met een succesvolle eskimorol en een lastig keerwater in te varen.
Na deze kleine correctie van verhalen die de ronde doen kunnen we over de rest van de tocht kort zijn. De Guil hoort tot de kroonjuwelen van de Alpen. Fantastische sloot met mooi water, mooi weer. Grote golvenpassages met daarin verborgen af en toe een stevige wals. Vandaag ook nog eens gezegend met mooi weer. De weinige foto’s die gemaakt zijn, zijn eigenlijk altijd mooi.
Goed om te zien dat de nieuwe generatie het stokje oppakt. Peter, Bram en Daan overtuigen over het algemeen met hun vaarstijl. Tom moet ik nog steeds op een vaarfout betrappen. Anke komt zeker en solide naar beneden en kiest de goede lijnen.
Daan, andere Bram en Gert mogen het verhaal voortzetten.
Bart
Zoals iedereen al weet is mijn (Daan’s) boot beschadigd met het omdragen, een tragische gebeurtenis kunnen we wel stellen.
Maar stel ik moet een verhaal verzinnen hoe het ook gebeurd zou kunnen zijn dan zou het ongeveer zo luiden:
De dag begint goed iedereen zit (zo ver ik weet) lekker in zijn boot we varen lekker af en het is flink aanpoten. Veel walsen en kuilen en de stroom stoomt hard maar niemand word nog echt afgestraft. We komen aan bij de grill en Bart en ik (Daan) besluiten het laatste stukje ervan te varen. Dit gaat maar wel achterstevoren. Desalniettemin met succes.
We vervolgen ons pad en we komen aan boven de tunnel.
Voor we de tunnel passage kunnen varen zijn er eerst 2 drops. De eerste glijd je vanaf en dan moet je goed zien hoe je over de 2e flink trekkende wals heen komt.
’’drop’’ één gaat soepel ik lig in het keerwater en heb alle tijd om een goede aanloop te nemen. Maar het ging zo goed dat ik er wel vertrouwen in had. Dus zonder een echt goede aanloop te nemen zak ik af naar de 2e drop.
En ja hoor ik zit vast. Steunen, harken, steunen, harken, en de Guil won van Daan. Mijn kop ging onder en wist meteen, ik ga trekken. Zodoende kom ik weer met mijn kop boven water en heb het gevecht van mijn leven om mijn boot en mezelf te redden. Daan was gered maar Daan zijn boot was nergens te bekennen.
Ik ga te voet verder om mijn boot te zoeken en tot een kilometer voor het einde vond ik mijn schatje, toen was het wachten.
Daan
Nou zoals al in de introductie van dit verhaal te lezen is wordt dit een prachtstuk door vier verschillende auteurs. Hierboven is er al naar mij verwezen als ‘andere Bram’ zelf hanteer ik liever "Bram de derde van zijn naam".
Goed, zoals jullie al gelezen hebben klotste de Guil vandaag redelijk. Best spannend als je gewend bent om dit stuk te varen als er 8 kuub doorheen stroomt. Naast dat ik de grille en de tunnelpassage praktisch geheel omgedragen heb gaat het best prima. Mijn gedeelte van dit verhaal begint ongeveer 300 meter voor het eindpunt (en ja, ik ben niet de laatste schrijver van dit verhaal).
Na een stuk naar beneden te zijn gestuiterd weet ik mijzelf onderaan overdwars in een wals te parkeren. Nadat ik mijzelf hierin gesetteld heb keek ik om mij heen en zag ik naar mijn verbazing dat de cameraman niet doorhad dat ik hierin verzeild was geraakt. Na een kreet van vreugde draaide de kopjes mijn kant op en zijn er een aantal plaatjes geschoten.
Ook Peter was erg aanmoedigend, die voer langs mij heen en vergat mij uit de wals te beuken. Wel hoorde ik nog de bemoedigende woorden ‘komop Bram lekker bezig’. Maar goed, ik toch uit de wals op eigen kracht en succesvol weten terug te draaien.
Eindstatus batterij leeg. Kort in een keerwater gehangen en toen geprobeerd mijzelf te voegen bij de rest van de groep. Vlak voor het keerwater heb ik nog een steen geraakt, en je raadt het al Bram de derde van zijn naam heeft voor de tweede keer binnen 50 meter de bodem van de rivier bekeken. Geen succes en zwemmen was voor mij ook een feit. Het enige waar ik aan vast kan houden is dat van de 4 zwemmers ik de enige ben die mijn boot heeft kunnen vasthouden. Mja, ik lag dan ook al praktisch in het keerwater waar de rest midden in de stroming lag.
"Bram de derde van zijn naam"
Fabels en solidariteit zijn uitermate mooie begrippen die wellicht toch een kleine, doch essentiële, toelichting nodig hebben. Net als hun samenhang trouwens. Zoals de oplettende lezer al begrijpt, voel ik mij genoodzaakt deze taak op mij te nemen.
Laten we beginnen met de fabels. Meneer de Uil zei het altijd al: “Snaveltjes dicht en oogjes toe”. En daar waar een oogje wordt toegeknepen kiezen de fabeltjes het ruime sop. Zeker op de Guil, die vandaag behoorlijk sopte, maar dat terzijde, en ook behoorlijk grijs was, wat wellicht verklaart waarom er menig oogje werd toegeknepen. Uw schrijver dezes vaart vandaag als laatste achterop en slaat daardoor het geheel van toegeknepen oogjes bijzonder helder gade. Kleine nuances in de verslaglegging van voorgaande schrijvers zijn dan ook op zijn plaats.
Bart’s "omdraagactie" begint bij het eerste walsje van de ‘tunnelingang’. Hij doet dat zodanig tergend traag dat zijn boot het initiatief neemt en het walsje opzoekt. Bart kan niet anders dan zijn praktisch spiksplinternieuwe boot vergezellen op haar reis door de tweede wals. Daarna neemt zijn boot alsnog afscheid. Deze brute dump treft Bart dusdanig hard dat we hem daarna bijna huilend aantreffen op een eenzame steen in het midden van de Guil.
Tom is zo vriendelijk hem daar af, of moet ik zeggen uit, te praten, zij het met behulp van een lijntje. Deze psychologische hulplijn kan echter niet verhinderen dat Bart daarna rennend over de weg uit beeld verdwijnt.
Na dit zinderende schouwspel denkt uw schrijver er niet meer over om om te dragen, en vaart weliswaar met voldoende snelheid maar niet de perfecte lijn op het eerste walsje af, of beter gezegd in, om daar bijna vliegend weer uit op te duiken. Met fabelachtige inspanning weet hij zijn boot net op tijd tot de orde te roepen voor de direct volgende barrage. Van enige subtiele lijn is geen sprake meer; doorstompen en meneer de Uil zegene de hoge steun.
Peter toont zich de meester van dik. We laten even in het midden of dat op zijn boot of het water slaat, maar zijn eigen-wijze lijn blijkt perfect uitgevoerd.
Tom start met een iets betere lijn, maar blijkt in de eerste drop hetzelfde lot beschoren als Bart, zij het dat hij zijn boot geen kans geeft om afscheid te nemen, door onmiddellijk te rollen. Zijn plan om Peter’s voorbeeld in het tweede deel te volgen is daarmee vervlogen en hij toont zich solidair met uw schrijver. Tussen stand: één boot gedeukt bij omdragen, drie zonder schade.
Anke overziet dit theaterstuk in vier delen en toont zich de wijste en voorzichtigste; haar boot vertoont geen enkel nieuw krasje na het omdragen.
Na deze bemoedigende voorbeelden besluit ook Daan om zijn boot om te dragen; de eerste wals zonder schade. Overmoedig geworden vertraagt zijn draagsnelheid in de tweede wals. Hij vecht om de relatie met zijn boot te behouden, maar wordt ook door zijn boot gedumpt. Zijn verder lot is nagenoeg solidair met Bart, ook al zoekt hij een andere steen om uit te huilen.
Bram de derde verkiest omdraagbare eieren boven bootschade en volgt Anke’s voorbeeld.
De rest van de tunnelpassage varen de onbeschadigde boten, behoudens hier en daar een (bijna) backflip, zonder noemenswaardige schade. We hoppen door naar een volgende passage waar zowel Bart (met dank aan een aantal hydrospeeders) als Daan hun bootrelatie hersteld hebben.
Tevreden dat het roedel weer compleet is en alle fabeltjes in het ‘donkere bomen bos’ zijn gaan slapen, stuiteren we door. Het einde komt met rasse peddelslagen in het zicht van Bram de derde (noot: zo’n toevoeging betekent geenszins dat Bram de eerste en tweede al afgeschreven zijn. Alhoewel van Bram de tweede al in geen tijden meer enig geluid is vernomen. Ook al is enige bloedverwantschap bij mijn weten nooit aangetoond).
De geruchten gaan dat er verzachtende omstandigheden zijn die ‘de derde’ aan zijn zelfgeschreven noodlot helpen. Fysieke ongemakken die niet direct met een paracetamolletje te verhelpen zijn. Dat wijsheid niet altijd met de jaren komt, bewijst zijn besluit om de resterende 250 meter te voet langs de weg af te leggen.
De balans is nu: drie gedeukte ego’s tegen vier niet zwemmers.
Dat brengt mij bij het andere begrip; solidariteit. Ook wel omschreven als ‘saamhorigheid’ of gevoel van één-zijn met anderen, bijvoorkeur met de meerderheid. Uw schrijvertje realiseert zich dat hij een doorslaggevende stem heeft om bovengenoemde balans te doen omslaan.
Al mijmerend hierover zie ik in het zicht van de haven de twee grote stenen die de laatste passage aankondigen over het hoofd, ondanks dat de overige vaarders voor mij al om de bocht zijn verdwenen. Voor ik het weet ben ik geflipt. Ik rol, en rol nog eens, en… elke rolpoging eindigt op een steen of in een volgend walsje.
Ik ben erop gebrand om solidair te zijn met Cees F die in Château-Queyras weigerde om uit te stappen. Echter de lucht is eerder op dan die overtuiging.
Beeldbewijsmateriaal van deze epische strijd is helaas niet voorhanden, echter de lezer kan altijd voor een ooggetuigenverslag uit eerste hand terecht bij Bram de derde die dit het hele tafereel vanuit zijn hooggeschoeide positie gadesloeg.
Om de bocht is het overduidelijk dat ik solidair ben met de kleine meerderheid der zwemmers. In mijn ijver om niet te scheiden van boot en peddel slipt de door Peter vriendelijk toegeworpen werplijn onder mijn oksel door. Ook ik moet afscheid nemen van mijn innig geliefde Outlaw terwijl ik mijn eigen steen in het midden van de beek uitzoek.
Daan helpt me behulpzaam naar wat later blijkt de verkeerde kant van de beek. Anke helpt me weer naar de goede kant; als ik naar boven klauter om me bij het gilde van wandelaars aan te melden beland ik op de parkeerplaats met onze auto’s. Pas op de camping mag uw ijverig schrijvertje zijn ongedeukte bootje weer omarmen.
Solidariteitseindstand: gedeukte ego’s: vier, volhardende en/of verstandige vaarders: drie.
Meneer de Uil zou trots op onze saamhorigheid zijn geweest, ware het niet dat zijn fabeltjeskrant al jaren geleden van de beeldbuis is verdwenen.
Gert (de laatste;).
Klettersteig / via ferrata col de Pousterle. 250 m klim.
Marije, Guido en Eva hadden deze dag geen zin om de Durance te varen. Daarom werd er een alternatief plan bedacht: klettersteig.
Na een kort belletje van Marije had ze geregeld dat ze een setje kon huren bij de sportzaak om de hoek aan de rotonde.
Oorspronkelijk plan was om naar de via ferrata gorge du Durance te gaan. Echter stond er bij de start dat deze gesloten was en toegang niet was toegestaan. Wij, als brave burgers, hebben daarom een andere klettersteig opgezocht, namelijk col de Pousterle, nog een half uurtje verder rijden. Het einde van de weg was nogal onverhard, en al bijna een avontuur op zich.
Parkeren kon redelijk dichtbij en bordjes wezen ons naar de start van de klettersteig. 250 meter klim, 2 uur omhoog, 1 uur omlaag.
De klim was technisch niet heel moeilijk maar wel lekker steil omhoog. Veel nietjes in de rots voor houvast. 2 plekken waar we onderweg konden uitrusten.
Het was een warme dag, dus lekker klimmen in een korte broek en t shirtje.
Boven aangekomen konden we genieten van een prachtig uitzicht en natuurlijk de chips die Marije meer naar de top had gebracht.
De terugweg begon over een wandelpad, maar ging al gauw over op een klettersteig route naar beneden. Dat is natuurlijk weer andere koek. Het ging gelukkig iets minder steil en de hoogte nam rap af.
Om deze mooie dag af te sluiten hebben we natuurlijk een ijsje gegeten bij Argentiere en voor Guido een mooie set biertjes gehaald voor een bierproeverij.
Eva
Klettersteig col de Pousterle. Rode route. Technisch niet enorm moeilijk. Wel steile klim. 2 uur omhoog, 1 uur omlaag. Mooi uitzicht over de besneeuwde bergtoppen.