de Hulle, 20080119

Vaarders: Menno, Saskia, John, Boy, Harry, Nyke, Rien, Paul

John had ruim op tijd de eerste mail gestuurd dat er een wildwater weekend gepland was. Menno had ruim op tijd aangekondigd dat er mooi water zou zijn. Boy gaf nog eens demonstratie van zijn weer ehhhh regen voorspelling en een goede tip voor het Lesse gebied, menigeen was op scherp gezet door een slappe poging om het weekend ervoor te gaan varen (met het beruchte negen negertjes effect, zodat er toch niet gevaren werd), Menno stuurde nog een aanmaning met persoonlijke noot en tip voor (nagenoeg) alle WW Batavieren, er was een subtropisch aanvoelende temperatuur geregeld, we hadden gerekend op een aantal laat-inschrijvers dus er was voldoende slaapruimte geregeld in chalets op de fameuze camping Le Roptai in Ave-et-Auffe, de catering werd verzorgd door John Vroemen, kortom aan werkelijk alle voorwaarden was voldaan om een massale opkomst te hebben voor dit weekend.

Maar helaas, helaas, kennelijk zijn nog lang niet alle Batavieren uit de kerstroes ontwaakt, en waren er slechts 8 vaarders. De achterblijvers moeten het dus hebben van foto’s, verslagen en verhalen., wat natuurlijk mooi is, maar toch een slap aftreksel van de werkelijkheid. Over gemiste kansen gesproken…….

Op vrijdagavond vertrokken we om 7 uur. Nadat de auto’s waren snel waren opgeladen gingen we op weg via de oude vertrouwde route naar de Ardennen. Helaas is de A73 nog niet helemaal doorgetrokken, maar al wel zover dat je bij Venlo niet door kunt rijden over de Napoleon Baan, dus we kregen een omleiding voor de kiezen. John besloot dat hij de omgeving goed kende en een snellere weg wist. Nadat wij (Menno, Saskia en ik) al een koffie hadden gescoord bij het tankstation net voor de grens kon hij zich weer bij ons voegen en een illusie armer ook een kopje koffie drinken.

De route naar Ave-et-Auffe bestaat voornamelijk uit snelwegen, dus na ca. 3 uur kwamen we aan. Zoals beloofd was er een briefje op de deur geplakt met de route naar onze chaletjes. Na eerst met de auto een poging gewaagd te hebben, ging de zoektocht te voet verder. Na enige tijd had Menno beet: hij had een chalet gevonden met een sleutel op de deur. Toen we na goed zoeken nog steeds geen tweede chaletje konden vinden rees er toch enige twijfel aan de vind-capaciteit van Menno (Menno: sorry, ik heb tegenwoordig een navnav). Bovendien stonk het in het chaletje naar petroleum en was de afwasbak nog vol met afwas.

Saskia bracht al snel uitkomst door toch nog maar eens goed op de kaart te kijken: uiteraard moesten we in een heel andere hoek van de camping zijn. Met die aanwijzing waren de juiste chaletjes snel gevonden. Die waren van het luxe nivo dat we de laatste tijd gewend zijn van Gaby. (Helaas was Gaby zelf en haar grote bak voor de afwas niet meegeleverd, dus we moesten wel zelf de afwas doen. Dat was wel een klein minpuntje. Of zouden we toch langzaam verwend raken?). Na een beperkt aantal biertjes, wijn en herimporteerde chouffe ging het gezelschap slapen.

De volgende morgen voegde Harry zich al voor het ontbijt bij ons en nam Menno de ene helft van de taak van Hans vd S over (broodjes halen) en John de andere helft (eieren bakken) zodat we ruim op tijd op weg naar onze eerste rivier de Hulle konden. Een blik gaf aan dat er niet zoveel water stond als tijdens vroegere roemruchte Hulle tochten, maar ruimschoots voldoende om te varen (Waterstand: 110 cm op peilschaal Felenne, op de Houille). Omkleden, auto’s omrijden (hemelbreed een kippeeindje, maar over de weg toch 45 minuten) konden we instappen. Eerste groep was Paul, John, Boy en Rien, tweede groep Menno, Saskia, Harry en Nyke.

Hulle kenners weten het nog wel: bochtig, veel bomen aan de kant, dus ook veel bomen over het water, behoorlijke stroming en verval. De eerste kilometer konden we hier prima aan wennen. We wisten dat er een verblokt stuk kwam, maar misschien dat we allemaal meer ervaring krijgen, misschien dat we minder ontzag voor wat stenen aan de kant van een rivier hebben maar bijna iedereen had toch iets meer in gedachten. Je kon heerlijk van keerwater naar keerwater varen, maar het bleef heel overzichtelijk. Te snel nam de verblokking weer af, en werden we geconfronteerd met de gevolgen van houtkap: er lagen veel verse gekapte bomen over de rivier dus we moesten er regelmatig uit.

John besloot op een gemakkelijk stuk toch even na te gaan of het water werkelijk niet koud was en ging om en zwemmen. Dan blijkt dat bomen niet alleen vervelend zijn, maar uitstekend geschikt zijn om boten op te vangen.

John probeerde toen nog een experiment: een lege boot uit water halen, of toch de boot eerst helemaal vol met water laten lopen en dan pas eruit halen. Vraag maar bij John na wat de uitkomst van dat experiment was.

Ongeveer halverwege lag er een oude boom over de rivier. Helemaal rechts waren er witte golven en leek het mogelijk om over de boom te varen. Of mijn inschatting was fout, of mijn aanvaren was niet goed genoeg, of ik had domme pech, maar ik kwam net niet over de boomstam heen en zakte terug. Zoals dat gaat met bomen en kano’s werd mijn achterkant door de stroming naar de bodem gedrukt. Ik kon mezelf echter nog goed overeind houden met mijn peddel op de grond. John kwam als tweede vaarder achter me. Hij probeerde een keerwater te pakken zodat hij me kon helpen, maar helaas: hij voer het keerwater niet goed aan en dreef het keerwater uit tegen mij en de boom aan. Het gevolg hiervan was dat we beiden omgingen, John onder de boom door (gelukkig zaten er geen takken en was het diep genoeg), ik kon nog voor de boom uitstappen. Onze beide kano’s gingen er vandoor. Rien dacht ondertussen dat hij ons kon helpen door ook tegen de boom te gaan liggen. Volgens Rien lag hij in een gecontroleerde stabiele positie, maar helpen kon hij uiteraard niet. Ook zichzelf helpen zat er niet meer in. Het eerste wat ik dus kon doen toen ik weer bovenkwam was mijn “helper” samen met Boy aan de kant helpen. Daarna kon ik de peddels pakken en achter John en de boten aan.

John was zelf gemakkelijk aan de kant gekomen. De boot van John was gestrand op een strandje. Mijn boot was een eindje verder tegengehouden door een volgende boom. (wederom blijkt dat bomen niet alleen maar vervelend zijn).

De vaarders van de tweede groep keken wel een beetje vreemd op van alle mensen en boten die over de rivier verspreid waren, maar gelukkig was de situatie toen al weer onder controle.

Daarna nam de tweede groep de koploperpositie over en was daarmee dus eerste groep geworden. Er bleven regelmatig bomenversperringen door boomkap. Bij een versperring was het een ware puzzeltocht om de doorgang op de kant vinden door metershoge takken en stammen. De juiste route was aan de linkeroever weer instappen op een meertje en een stukje vlakwater varen.

John had de pech dat hij op de rechteroever naar de route aan het zoeken was. Die was er niet, maar John liet zich niet door enkele takken en stammen tegenhouden. Met veel ploeteren en gesleep heeft hij zichzelf en zijn boot balancerend op de stammen dwars over de rivier door het takken en stammen oerwoud heengeworsteld. (Dit was een echt fotomoment, maar wat dat betreft was de groepsindeling fout: geen fototoestel in de tweede groep).

Zodra de Hulle zich bij de Houille had gevoegd veranderde het karakter van klein bochtig en bomen naar massa water en druk. Met een leuke verblokking zou dit een fantastich stuk zijn, maar we konden ons ook nog vermaken met de keerwaters aan de kant en de surfgolven.

Al snel kwam toen het eindpunt. Boy, Rien en John gaven er de voorkeur aan de kano’s nog een paar honderd meter door een weiland te sleuren ipv een klein stukje verder te varen. Het was duidelijk dat zij nog energie over hadden. Gelukkig hadden we ruim vervoer zodat we alle kano’s op konden laden en bovendien nog een fransman een lift konden geven terug naar het beginpunt.

We hebben nog een scouting verricht van de Vresse, een zijriviertje van de Semois. De Vresse staat te boek als kort (3km) maar zeer interessant. De eerste keer dat we erlangs reden zagen we nog niet niet zoveel, maar een tweede verkenning gaf inderdaad een flink stuk snelstromend met veel verval aan. Niet veel verblokking, wel een stuwtje, weinig keerwaters en heel hard.

De Vresse heeft veel water nodig. Naar mijn mening te kort om er speciaal naar toe te rijden maar wel leuk voor de liefhebbers na bv een Hulle tocht (wel heel vroeg beginnen dan).

 

 

Mooiste stuk in het bos

 

Menno heeft een vogelnestje gevonden

 

Zelfs een heus meertje zat erin

 

waar anders heb je reserve huisjes voor

John heeft zijn culinaire capaciteiten weer bewezen met Belgische stoep. Daarna hebben we nog een gezellige avond gehad. Ondanks verwoede pogingen konden we Hans vd S. niet overtuigen om zich bij de een groepje Lesse-gangers aan te sluiten (Erik, Sven en bart hadden besloten om zondag mee te varen op de Lesse). We hebben de avond afgesloten met spelletjes. Ik heb bewezen dat ik niet goed ben met Jenga (daarom heb ik dit verhaal mogen schrijven), maar dat ik beter ben met set en biggenrace.

Om 22.30 gingen de eersten al naar bed, om 24 uur de laatste. Zouden we dan toch een dagje ouder worden….

Paul

 

Waterstand: 110 cm op peilschaal Felenne, op de Houille