36 uur Biesbosch
hoogtepunten op vlak water
De fysieke voorbereiding van een veelbelovend weekend begint op de grens van vrijdag en zaterdag met het klaarzetten van thermos, kopasoep, minimars, waterkleding en andere kanoattributen. Te laat naar bed en geen wekker gezet betekent in de eerste vrieskou wakker en later dan half negen op het clubhuis. Daar wordt de stelling bewezen dat meer Batavieren langer nodig hebben om in- en opgepakt weg te zijn.
Vijf keer tellen hoe je 17 Batavieren, idem kano's, peddels en spatzeilen in zo min mogelijk auto's op weg krijgt blijkt een hele klus voor de coördinatoren en assistenten. Uiteindelijk vindt Willem het genoeg en vertrekt. Bij de eerste pomp wordt al gestopt, zekeringen gaan voor alles. Daarna plankgas langs de betuwelijn naar Hank. Waarbij de gangmaker laat zien dat zijn auto zonder spiegels kan, immers de toekomst ligt vooruit. In de kleinste auto ontspinnen twee filosofen een boeiend gesprek over de eenheid tussen lichaam en geest en andere grote thema's. Uiteindelijk blijken ze aards genoeg om de karavaan bij de eerste dwaling direct weer op het juiste spoor te zetten.
Afijn, de zon schijn ook in de jachthaven, al is de vorst nog voelbaar aanwezig. Mensen en boten ingepakt varen acht veteranen en de iets grotere helft aankomende veteranen de haven uit de Amer over richting Brabantse Biesbosch. Daarbij blijkt mijn bootgevoel niet watervast. Letterlijk en figuurlijk zwalkend ben ik gevoelsmatig weer terug bij de start, dat arrangement van twee jaar geleden. Vechtend met boot, stroming en vertrouwen arriveer ik zonder om te slaan, enigszins klam, in een zonovergoten herfstdecor van kreken, brede waters en onverwachte stromingen.
Zelfs voor loods Willem kent de Biesbosch verassingen in de vorm een stam te ver. Gevallen wilgen versperren de kanovaart. Heen en weer zingt Doctorandus P in mijn hoofd als we dezelfde kreek van de andere kant bezien. De volgende blijkt beter kanodoorlatend. Koffie, warm appelgebak met slagroom slaat het voortvarende gezelschap over tot we bij een mooie lunchplek aanlanden. Naar keuze smaken sommige gerechten beter in de zon, anderen verkiezen de schaduw. Bovendien blijken Batavieren echte alleseters, zelfs al ziet het er niet uit. Na de lunch blijkt het bootgevoel toch watervast en varen we slag na slag een zeer genoeglijke middag temidden van witte en zwarte zwanen tot de zon ondergaat. Een niet-cordinator wijst de juiste vaarweg terug: "doorvaren tot waar de bomen roken, daar ga je linksaf". Uit de boot blijkt het opnieuw vrieskoud en in snel tempo wordt de boel opgepakt en vertrekken we naar Dordrecht.
Zonder omweg geraken we voorbij de Dupontfabrieken, een beruchte vuilverwerking en de slibverbrandingsinstallatie op de rand van de moderne samenleving bij de jeugdherberg.
De bar beschikt gelukkig over een uitgebreid sortiment antivries. Terwijl Martin-Paul netjes een verbouwvergunning regelt worden de banken al versleept en ontstaat een gezellige Batavierenlounge. Om vijf over halfzeven zit iedereen aan tafel. Heldere soep vooraf en gifgroen ijs toe, met daartussen een cordonbleu van waterkonijn, frieten en de onvermijdelijke verhalen over historische heldendaden. De wijn is goed genoeg voor de noodzakelijke smering en het voortreffelijke gezelschap maakt de maaltijd tot een waarlijk cabaretgenoegen.
Aan het ontbijt is zichtbaar dat er bij de ba(r)ta(fel)vieren twee typen levensgenieters voorkomen: ochtend- en avondmensen. Hetgeen het tafelcabaret een passend vervolg biedt. Na een uitgebreid jeugdontbijt roept Willem de aanwezigen op tot een persoonlijk dronkemansgebed. De rekening van de bar staat op zijn naam en bedraagt 177 euro. Een mobiele chipknip zou voor sommige echt een uitkomst betekenen.
Als de koffie bijna op is arriveren Martin en Frank, met hun erbij voelen we ons sterk genoeg om de Hollandse Biesbosch te verkennen. In zondagochtendtempo varen we in comfortabele zit door idyllische geulen en kreken. Voor vandaag heeft Karin een bewolkt herfstdecor in pasteltinten geregeld.
Een oneindige schakering van groene en gele bladeren, grijsrode rietpluimen, donkere takken en stammen omkragen zachtrimpelende waterwegen. Bewaakt door statige reigers, afgewisseld met deftige ooievaars. Verschillende roofvogels vormen een vliegende brigade. Onderweg wordt er veel en vooral gezellig gekletst over wie we zijn en wat we doen om af en toe zo gezellig te kunnen varen. Tijdens de koffielunchpauze verrast de cordinator zichzelf en alle anderen met een heuse inspraakronde over de te volgen route. Gezamenlijk komen we tot een echt polderbesluit, doorvaren tot dat punt en dan verder zien.
Maar eenmaal onderweg proberen officile niet-cordinatoren ons tot andere vaarwegen te verleiden. Helaas eindigen die op een kluitje in het riet en dus varen we toch de kortste weg terug. Daar krijgen de echte bikkels de gelegenheid om nog even door te varen terwijl de anderen alvast uitstappen, omkleden en het bezoekerscentrum bekijken. Al varend raken de bikkels elkaar kwijt zodat het spelevaren met een mini-zoekactie afgesloten wordt. De belangrijkste ervaringen van de terugreis bestaan enerzijds uit de beleving van het contrast tussen de natuurlijke schoonheid van de Biesbosch met de bedachte werkelijkheid van de economische infrastructuur. De waardering van het een is omgekeerd evenredig met het ander. Anderzijds kleur ik tijdens de terugreis op mijn anatomische kaart de herontdekte spieren in, alsmede een voldaan gevoel van een weekendje lekker varen met gezellige clubgenoten. Ik heb er honger van gekregen, dit smaakt naar meer.
De samenstelling van deelnemers en het mooie weer dankten we aan Karin, de rest was af en toe in handen van Willem. Al of niet bijgestaan door diverse zelfbenoemde assistenten. Kortom iedere deelnemer leverde een eigen bijdrage aan de hoogtepunten van deze geslaagde vlakwatertocht. Bedankt.
Joost (van Dijk)