Door: Jort, Nienke en Anne-Mare (8 maanden)

Nog voordat onze dochter geboren wordt filosofeerden we al over een kanotrektocht met haar. We bestelden de boekjes ‘Cradle to canoe’en ‘Paddling with kids’ en zogen alle tips en tricks in ons op.  Als ze vier maanden oud is, varen we ons eerste tochtje op de Raam bij Grave. Zo’n vier maanden later maken we onze eerste meerdaagse kanotocht. Op de Moezel, bij Bernkastel-Kues.

Daar zitten we dan, op een zwoele avond voor onze tent. De zomer laat zich van haar beste kant zien.  Anne-Mare, bijna 8 maanden, slaapt in haar campingbedje.  Onze tent-buren hebben ons stoeltjes, een tafeltje en een lamp gegeven. Wij leggen een kaartje, ondertussen pannenkoeken bakkend.  Hoezo primitief kamperen? 

Vertrek

Zes uur ’s middags. Nadat we in Café Windbeutel tevergeefs een windbeutel besteld hebben (maar wel heerlijke taart gegeten hebben), melden we ons bij de kanoverhuurder in Ernst. We zoeken zwemvesten, een waterdichte tas en peddels uit en worden naar het beginpunt van onze 4-daagse tocht gebracht.  Voor Anne-Mare heeft hij een handig zwemvestje;  aan de achterkant ziet het eruit  als een romper, en voorop zit veel schuim inclusief een grote schuimkraag . Hierdoor past ze met haar zwemvast aan goed in de maxi-cosi. 

Na een uitgebreide uitleg over veilige kano-aanvaarroutes naar de sluizen - het vrachtverkeer mag niet gehinderd worden-  laat hij ons achter aan de oever van de Moezel. 

Een alleraardigste heer helpt Jort de tent op zetten, terwijl ik me over onze dochter ontferm. Om met haar op stap te gaan, hebben we het hele lichtgewicht (rugzak)kamperen een beetje achter ons gelaten. De trekkerstent is ingeruild voor een gezinstent van 12 kilo, Anne-Mare heeft haar eigen tent-bedje. En met alle babyspullen erbij (luiers,wat speeltjes, eten voor 4 dagen, kleren voor warme en koude dagen), komen we uit op 3 grote ortliebzakken vol bagage. Een kilootje of 60?

 

Bernkastel-Kues naar Erden

Als de tent net afgebroken is en we met verse broodjes ontbijten, begint het te regenen.  Maar dat was niet voorspeld! Met Anne-Mare onder de paraplu en de spullen onder het grondzeil houden we het aardig droog.  Het opbreken duurt langer dan we gewend zijn; het kost ons zo’n 3 uur om weg te komen. Tijdens het opbreken zetten we  Anne-Mare in haar eigen tentje een stukje bij ons vandaan. Met een doek eroverheen hopen we dat ze verder slaapt. Tevergeefs, er is teveel te horen. De doeken halen we eraf en zij vermaakt zich prima met het plukken van grasspietjes. Vlak voor we in de kano stappen krijgt ze nog een fruithapje, die ze natuurlijk maar voor de helft opeet; ’t is simpelweg nog te vroeg. 

We hebben aardig wat bekijks. Terwijl de campingburen Anne-Mare even zoet houden, trekken wij de kano in het water en laden de drie grote zakken bagage erin. Op de bank in het midden sjorren we haar maxi-cosi vast. Met een zonnescherm, regenscherm en muskietennet is het een handig ding. We zetten bewust haar niet vast; mochten we omslaan dan blijft ze drijven. 

De lucht klaart op, en na een paar peddelslagen valt ze al als een blok in slaap. Wij varen onder de brug door van Bernkastel, langs steile wijngaarden en mooie huizen. De Moezel stroomt nauwelijks en, afgezien van de rondvaartboten, is er weinig scheepvaart. Om de golven van de rondvaartboten te doorstaan, stuurt Jort behendig de punt in de golven. Tot groot plezier van Anne-Mare, die  dat gewiebel heerlijk vindt.   

’t Is erg warm, bijna 30 graden. Anne-Mare ligt, als ze wakker is, in de voorpunt te spelen. Op de bodem hebben we een slaapmatje gelegd, en tussen de voorpunt en het voorste bankje hangt een touw met speelgoed eraan. Verder heeft ze nog een bad-boekje en wat eendjes om zich mee te vermaken.  Toch vindt ze het maar niets en zet het op het huilen. Door het zwemvest kan ze niet rollen en net niet met haar handjes bij elkaar. Speelgoed vastpakken wordt daardoor lastig, en het in haar mond stoppen lukt helemaal niet. Niet leuk dus! 

We peddelen daarom nooit meer dan een uur achter elkaar. Op de oever kan ze zoveel rollen als ze wil. En als ze wakker is in de boot, neemt één van ons haar op schoot, terwijl de ander alleen vaart en stuurt. Zwanen, eenden, vissers, rondvaartboten. Er is van alles te zien.

’t Lastigste van het kanoën is om haar uit de zon te houden. Met duct-tape hebben we een laken op de voorpunt geplakt. Zo kan ze onder een afdakje spelen. En de maxi-cosi positioneren we zo dat ze altijd uit de zon zit. Desondanks smeren we haar zo om de drie uur in met factor 50. 

 

Na een kleine twee uur varen komt de sluis van Zeltingen inzicht. De kleine zelfbedieningssluis is stuk, en we bellen de sluiswachter voor instructies. Als een grote rondvaartboot de sluis verlaten heeft en het licht op groen staat, varen wij naar binnen. Spannend! Er is niemand om aanwijzingen te geven, en dus blijven we ergens in het midden stilliggen. De deuren gaan dicht, en zonder noemenswaardige stroming zakken we zeven meter,  om er aan de andere kant rustig weer uit te varen. Dat viel mee.

In Erden leggen we aan bij een camping. Terwijl Jort en Anne-Mare nog in de kano blijven, wandel ik de camping op om te vragen of er plek is. Tot groot plezier van een stel oudere echtparen, die al bijna 20 jaar op de camping verblijft. Ze lopen mee naar de receptie om ons de mooiste kampeerplek te geven die er is; met schaduw, vlakbij het toiletgebouw. Ze genieten van Anne-Mare’s gezelschap terwijl wij het kamp opslaan. Moe maar voldaan ploffen we even later neer op het terras van de camping. Bratwurst, friet en schnitzels. Proost!    

 

Erden – Rissbach

De verwachtingen zijn bijgesteld; vandaag gaan we echt maar 10 kilometer varen. Het inpakritueel gaat een stuk sneller, Anne-Mare went aan haar zwemvestje en kan ineens zelfs lachen bij het aantrekken ervan.  Langs de oevers zijn mooie aanlegplekjes  met schaduw. We peddelen rustig langs begroeide heuvels en kleine dorpjes. Aan het begin van de middag leggen we aan bij camping ‘Rissbach’, waar we van een ware cultuurshock moeten bijkomen. Langs zwembaden en speelparadijzen lopen we naar de receptie. De Nederlandse receptioniste heet ons hartelijk welkom, en ’s avonds staan we in de rij (!) voor de afwas naar alle campingroddels te luisteren. 

 

Erden - Pünderich

Met gerommel worden we gewekt. Ik haal snel verse broodjes en, nu we in Vlaanderen wonen, geen Telegraaf maar ‘Het Laatste Nieuws’. Zijn we weer op de hoogte van de escapades van de burgemeester van Aalst. Omdat er meer onweersbuien voorspeld worden, besluiten we de tent te laten staan.  

Zodra de eerste bui over is, vertrekken we per kano naar Traben-Trarbach. Jort peddelt alleen verder om de kano op het kanostation in Pünderich af te leveren, terwijl Anne-Mare en ik met trein en bus naar Ernst reizen om de auto op te halen. De draagzak komt elke dag goed van pas, en maakt ons, zo zonder wandelwagen, een stuk mobieler. We rijden naar Pünderich en slenteren door het historische centrum. Vroeger was het, naast Bordeaux, het welvarendste wijngebied van Europa. Deze rijkdom is terug te vinden in de mooie oude vakwerkhuizen. 

Terwijl de lucht weer betrekt, komt Jort aangevaren; Met de donder op zijn hielen. ’t Lukt net niet om droog in het café aan te komen. We leveren zwemvesten en toebehoren in terwijl Jort uitgebreid vertelt over de zelfbedieningssluis. Deze moest eerst vollopen, voordat hij erin kon varen. Maar omdat hij alleen was en zowel op de bedieningsknop moest duwen als de kano erin moest peddelen voor de sluisdeur sloot, was het een haastige klus. 

 

We kijken tevreden terug op onze tocht, al is het kanoën met zo’n kleine best een onderneming. We hebben minder gevaren dan van tevoren bedacht. Deels omdat Anne-Mare niet graag haar zwemvest aan had, maar ook omdat het inpakken langer duurt en het geven van flesjes en eten meer tijd vraagt. We hebben daardoor wel heerlijk lang en vaak gepicknickt op de oever!