Groenland 2008
Kulusuk, gelegen aan de oostkust van Groenland, was, net als in 2005, ons vertrekpunt. Van hier uit hebben we 2 tochten van ieder 14 dagen uitgekiend.
We zijn Sien, Jan, Willie, Rob, David, Nico en ondergetekende.
Een ingewikkelde constructie: vertrekken met 5 mensen. Met dit clubje de eerste trip varen. Na 3 weken vliegen 2 Groenlandgangers naar huis en voegen 2 nieuwelingen in. En daarna wordt de tweede tocht gevaren.
Je kunt je voorstellen dat de voorbereiding heel wat voeten in de aarde had:
Ik had me ingetekend voor de volledige trip: Bijna 6 weken!
Dat hield in dat er maaltijden samengesteld moesten worden voor zo‘n lange periode. Het inkopen, afwegen en inpakken kostte me een week. Op het laatst was de vloer van de woonkamer bezaaid met ontbijt, lunch, avondeten en tussendoortjes. 3 Weken voor vertrek is dit naar Kulusuk opgestuurd.
Ook hebben we in de tijd die hier aan vooraf ging gewerkt aan onze veiligheid tijdens het varen: In de winter reddingen oefenen. We hebben ons met name toegelegd op de ’hielhaak-redding’. Hoe dat in zijn werk gaat leg ik hier maar niet uit.
Eindelijk vertrokken we naar Groenland. Eerst een tussenstop met 1 overnachting in Reykjavik en daarna een 2 uur durende vlucht naar Kulusuk. Het vliegtuig vloog voor de landing over de ingang van het Angmagssalik fjord en we constateerden dat het niet mogelijk was om te varen: het zat potdicht met ijsschotsen.
Op het vliegveld stond onze contactpersoon, Johan. Hij had ons 2 weken later verwacht. Hij was n.l. vergeten wat er precies in onze mail stond… Hij wist wel te melden dat er vandaag niet gevaren kon worden, maar dat hadden we zelf ook al geconstateerd.
Uiteindelijk konden we de eerste 2 dagen niet varen. Niet erg eigenlijk. Zo hadden we de tijd om de boten vaarklaar te maken cq te repareren.
Nu hadden we ook een mogelijkheid om inwoners van Kulusuk te ontmoeten. Velen waren erg behulpzaam en er werd zelfs geopperd om ons en de kano’s met een motorbootje weg te brengen naar het begin van een fjord verderop.
Men hield ons op de hoogte van de beweging van het ijs aan de hand van satellietopnames. Telefoonnummers werden ons beschikbaar gesteld om in geval van nood een oproep om hulp te kunnen doen.
Het plaatselijke ziekenhuis konden we aanschouwen met welgeteld 1 ziekenhuisbed. Tevens maakten we kennis met de dienstdoende arts; “Dokter Bernhard“.
Van velen hoorden we dat ze een strenge winter achter de rug hadden en dat er daardoor veel ijsberen naar het zuiden waren gekomen. Nu waren we genoodzaakt om een geweer en pepperspray mee te nemen. Niet leuk en het maakt je onrustig.
Maar toch waren we uiteindelijk blij dat we na 2 dagen bivakkeren in Kulusuk konden vertrekken. Op naar de Karale en Knud Rasmussen Gletsjers! Maar vlak voor dat we in de boot stapten kregen we nog even schietles van Johan in de haven.
Met volgestouwde kano’s, inclusief een geweer en voldoende patronen, eindelijk de weidse stilte in.
Een start waarbij we onze weg de eerste dag moesten zoeken tussen de ijsschotsen door. Maar nadat we een soort trechter hadden gepasseerd voeren we ‘ijsvrij’ gebied in.
De eerste tocht naar de gletsjers kenmerkte zich door de lage temperatuur en het snel wisselende weer.
‘s Avonds tijdens het koken, dan was de zon achter de bergen verdwenen, meldde Jan de temperatuur; 2-3 graden was normaal. Na het eten wandelden we om warm te worden en de omgeving te verkennen.
Het weer bepaalde de route en de te varen afstand. De tweede dag voeren we langs de voet van een steile bergreeks. Vanwege de valwinden waren we genoodzaakt om vlak langs de rotsen te varen. De kans om omver geblazen te worden was groot. Het leek wel of er met iedere vlaag een helikopter overkwam, zo’n kracht zat er achter. Hemelsbreed hebben we die dag 5 km overbrugd, in werkelijkheid hebben we 10 kilometer langs de kust geploeterd.
Ook het vinden van een geschikte kampeerplek was moeilijker door de aanwezigheid van veel sneeuw. En dan spreek ik over sneeuwvelden van minimaal een meter dik. Hier kon je niet overheen lopen, want je wist niet wat er zich onder bevond: rotsen, smeltwater, spleten…..
De wind bleef een belangrijke rol spelen. We besloten snel dat we voortaan ‘s morgens om 9.00 uur in de boot zaten, want onze ervaring was dat de wind in de middag aantrok.
Voordat we bij de Knud Rasmussen gletsjer aankwamen hebben we op een adembenemende mooie plek 2 dagen vastgezeten. Je raadt het al; vanwege de harde wind. Niet getreurd. Zo hadden we de tijd om prachtige wandelingen te maken, uit te slapen, foto’s te nemen, vogels te kijken enz.
Op weg naar ons einddoel voeren we langs een Amerikaanse vliegbasis ten tijde van de koude oorlog; een verroest kerkhof van oliedrums en oude voertuigen
De aanblik van de gletsjers was gigantisch. Twee enorme gletsjers die in zee eindigen. Afkalvend ijs, maar koud, miezerig en winderig weer.
Een nacht hebben we in de buurt van deze reuzen doorgebracht. De volgende dag hebben we op het juiste moment de oversteek voor de terugweg gemaakt.;we waren net op onze pauzeplek of de wind trok enorm aan. Van doorvaren was geen sprake meer. Wederom weer enorme valwinden. Waterhozen vormden zich vlak voor onze ogen. Op geaccidenteerd terrein hebben we samen de tenten opgezet. Met zijn vijven elke keer 1 tent. Daarna een snelle, warme maaltijd bereiden en terugblikken op een dag waar eensgezindheid de boventoon voerde.
De terugweg naar Kulusuk voer ons over een ‘drempel‘. Deze was alleen te nemen bij hoog water. Dat betekende wachten en klunen tot we er door waren. Hierna hebben we het dorp Kungmit bezocht met een winkel en een postkantoor; de ontmoetingsplek voor jong en oud. In de winkel was van alles verkrijgbaar: vers fruit, yoghurt, een plasma tv, naaimachine, schoenen, bruidsjurk, etc.
Nu konden we onze droge mondvoorraad aanvullen met verse ingrediënten. Wat smaakt yoghurt hemels!
Onderweg zijn we verschillende oude nederzettingen tegengekomen. Zo hebben we ook gekampeerd op een plek met verschillende ruines met her en der verspreid bovengrondse graven. Indrukwekkend om je voor te stellen hoe de oorspronkelijke bewoners leefden in voor ons barre omstandigheden.
Vlak bij deze plek hebben we de beenderen van een walvis aangetroffen. Een loodzware schedel, wervels (leken net propellers) en tussenwervelschijven. Het jagen op walvissen is nog steeds gebruikelijk binnen de Inuit -cultuur.
Wind, wind en harde wind dwong ons om een veiliger route richting Kulusuk te zoeken.
De laatste vaardag van deze trip kenmerkte zich door mist. Geen wind dus. Dat gaf ons de kans om langs de oceaankant naar Kulusuk te varen. Gelukkig hield de Gps ons op koers, want mist brengt je richtinggevoel makkelijk in de war.
Voor Jan en Willie betekende dit het einde van een fantastische koude, stormachtige trip. Voor Sien, David en mij betekende het dat de helft van het verblijf in Groenland er bijna op zat.
Drie dagen niet zeulen met tenten en boten, maar luxe koken en slapen in ons onderkomen in Kulusuk.
Jan en Willie ruilden hun plek in voor Nico en Rob.
Voordat we met de tweede tocht aanvingen hebben we een motorbootje met schipper geregeld om Angmagssalik, de hoofdstad van het district Tasilaq te bezoeken.. Een grote stad met een echt ziekenhuis, meerdere winkels, asfalt en auto’s. Leuk voor een dag, maar geef mij maar Kulusuk; 1 winkel en een postkantoor, onverharde wegen, sleden in de berm, spelende kinderen, de poepophaaldienst die twee keer per week langs komt om je tonnen te legen, blaffende honden …..
Voor de tweede keer de kano volgepropt met eten, tent,brander met toebehoren en de nodige warme kleding. Dat ging me nu snel af. Heerlijk om weer op het water te zitten.
Meteen de eerste dag hebben we een aardige afstand overbrugd en heeft Nico een start gemaakt met zijn video-opnames.
Ook nu waren de gletsjers Knud en Karale ons einddoel, maar de weg er naar toe was anders.
De sneeuw was behoorlijk gesmolten in 3 weken. Nu was het vinden van een plek voor de 5 tenten een stuk makkelijker.
De tweede avond hoorden we een spuitgat van een walvis. Even later zagen we hem of haar voorbij trekken. Dat zou niet de laatste ontmoeting zijn met dit imposante dier. Tijdens het varen hebben we ze vaker voorbij zien komen. Geweldig!!!
Op de heenweg troffen we in het dorp Kungmit de Deense auteur Lars Muller. Hij had een prachtig boek over het traditionele jagen van de inuit uitgebracht. Tevens verstrekte hij ons zijn nummer van zijn satelliettelefoon om te gebruiken in geval van nood.
We konden deze dag niet verder varen; Bf 7. Tja dan zit er niet anders op dan vogels kijken, lezen, wandelen, sterke verhalen vertellen… Niks mis mee.
De volgende ochtend een prachtige blauwe lucht, bijna geen wind. Daar profiteerden we van. David zag zijn kans schoon om onderweg te vissen. We moesten toch weer wachten op hoog water om die beruchte drempel te nemen. Resultaat: 4 kabeljauwen en een modderkruiper. Aan het eind van deze dag zaten we nog maar een dag varen van de Knud en de Karale gletsjer. Bij deze gletsjers werd weer een rustdag ingelast.
Nu een sprookjesachtige omgeving: De twee gletsjers kregen meer diepte door het zonlicht, ijsbergen dreven heen en weer door het getij, gestrande ijsbrokken op het droge, prachtige rotsformaties, veel kleine verschillende bloemen, sneeuwhoenders en niet te vergeten de poolvossen!
Hondsbrutaal! Ze roven je eten terwijl je je rug draait. Op kano’s plassen en op je drogende vaarkleding poepen hoorde ook bij het genieten van hun gezelschap. Ze hadden het met name op mijn kleding gemunt.
Ons bezoek aan de Karale gletsjer was het hoogtepunt van deze reis. Tijdens deze vaardag scheen de zon en kwam tegelijkertijd zeemist in flarden het fjord binnen. Sprookjesachtig en mystiek om onder deze omstandigheden langs minimaal honderd meter hoge ijswanden te varen….
Het weer liet toe om Sermiligaq te gaan bezoeken., een dorp direct gelegen aan de oceaan. Vaak gehuld in de zeemist volgens onze waarnemingen.
Dit dorp met ongeveer 100 inwoners heeft veel indruk op mij gemaakt: De ontvangst door ongeveer 10 enthousiaste, nieuwsgierige kinderen., de school annex kerk., het dorpshuis, de rotzooi op de paden, stinkend slachtafval her en der verspreid, de rust…
We moesten weer verder. Na een oversteek van 2 uur vonden we op een plateau weer een mooie plek voor onze tenten. Hier maakten we onze enige fles wijn soldaat die Rob in Kulusuk had gekocht: 1% alcohol! Even later Meldde Rob dat hij ziek was. Het lag volgens hem niet aan de wijn. Bronchitis bleek het te zijn. De volgende dag maar een paar uur gepeddeld en besloten om hier nog een rustdag in te plannen. Zo kon Rob uitzieken.
En dreigende, zwarte lucht en (natuurlijk) veel wind was de voorbode van een natte tocht die ons te wachten stond toen wij weer verder voeren richting Kulusuk. Regen, grauwe lucht, windvlagen was het motto vandaag. Maar we werden toch nog even verrast door 2 walvissen die voorbij zwommen!
‘Heerlijk’ om in de regen je tent op te zetten. Alles wordt klam en vochtig. Een half uur geen regen gaf ons de mogelijkheid om snel te koken. De omringende bergtoppen waren nu boven de 400 meter met sneeuw bedekt.
Daarna bleef het 24 uur lang regenen. We konden het ons qua tijd permitteren om nog een dag niet te varen. Die dag heb ik in een ruk een boek van 480 pagina’s uitgelezen. Ook niet slecht!
Gelukkig was het weer droog. De zon scheen en we peddelden verder door een fjord waar bijna geen uitstapmogelijkheden waren. De onderwaterwereld was fascinerend., de ijsbergen blauwwitter dan wit en het gevoel weemoedig; het einde van onze reis naderde
.
Die avond restte ons nog een prachtige zonsondergang bij een weids uitzicht.
We wilden onze laatste nacht doorbrengen bij de gletsjer tegenover Kulusuk,, maar het weer werd erg slecht. We besloten om eerder terug te gaan. Achteraf een goede keuze; ‘s avonds regende het horizontaal.
Het eerste bericht dat ons ter ore kwam was dat op het moment van het vertrek van onze tweede tocht een ijsbeer een kilometer verderop een voet aan wal had gezet. Inwoners van het dorp hebben de beer afgeschoten en verdeeld. Het schijnt een lekkernij te zijn.
Ik was blij dat ik dit pas na afloop van onze trips had gehoord, want zo kwam het wel heel dichtbij.
We hadden nu een dag extra in Kulusuk. Bij onze buurman Adri maakten we ieder (net als 3 jaar geleden) een mooie tupilak (beeldjes) van rendierhoorn en bezochten we een heilige plek in de omgeving.
Van de resterende mondvoorraad kookten we ons galgenmaal.
We propten alles weer in onze rugzakken en begaven ons naar het vliegveld waar het vliegtuig op ons wachtte.
Een laatste blik over de fjorden aan de oostkust en het wolkendek sloot zich onder ons.
Marie-Louise
Foto’s:
Rob Braat
Sien van Meurs
Jan Koppelaar
David Kippens
Nico Pennings
Willie de Jong
Marie-Louise van den Berg