Zeekajak-week in Wales, Mei 2001
Anglesey / Holyhead (Deel 2)
Stonden de eerste dagen in Wales in het teken van workshops, de aansluitende week had een heel ander karakter. De belangrijkste ingredinten: tidal races en overfalls.
Watte? Nou, om kort te gaan: wildwater op zee. En op zee is nu eenmaal alles grootser, dus ook het wilde water. Een korte toelichting. Ook op zee is er stromend water, dankzij de waterbewegingen van eb en vloed. In sommige gebieden is deze stroming zeer sterk, bijvoorbeeld in Bretagne (Frankrijk) en ook in Wales. Wanneer het vervolgens Onze Lieve Heer heeft behaagd rotsen in zee te strooien dan raad je het al: wildwater! Een tidal race is een stroomversnelling in het zog van een landtong. En zo'n tidal race is al snel tientallen meters breed en als het een beetje meezit honderden meters tot meer dan een mijl lang! Een Walhalla van staande golven waarop het heerlijk surfen is (zolang je je boot onder controle houdt). Een overfall is een stroomversnelling van water dat over een onderzeese rots 'struikelt'. Vaak komen beide verschijnselen gecombineerd voor. Beide fenomenen zijn in Wales rijkelijk voorhanden.
Helaas waren de omstandigheden in het hier geschetste water zodanig dat ondergetekende: a) niet altijd in staat was de camera te hanteren of b) de geknipte foto's een hoge mate van bewegingsonscherpte vertoonden. Om een educatief verantwoord beeld te geven van een tidal race een foto van een tidal race in Bretagne, nabij Pointe du Raz. Duidelijk zichtbaar is de stroming van links naar rechts met een vlakke zee aan de linkerzijde en - in het verlengde van de landtong - de plots turbulente watermassa's.
De tochten die ik deze dagen heb gevaren stonden in het teken van de BCU-zeekayakcursus voor vaarleiders op zee: twee dagen als cursist (met een schare meevarende oefenobjecten) en drie dagen als Guinee Pig (oftewel meevarend oefenobject).
De omgeving van Holyhead biedt een scala aan leuke speelplekken: vlakbij onze uitvalsbasis, Port Dafarch, is de Penrhyn Marw te vinden, een bescheiden overfall.
Hierin werd om te beginnen geoefend.
En het was wel even wennen: wildwatervaren met een zeekayak: wat is 5.18 meter kayak dan lang! Het aanvaren van een kolkend keerwater is met zo'n ding geen sinecure, maar na een poosje spelen lukte het best.
Nog een voordeel van de zee: de moeilijkheidsgraad van het water bouwt langzaam op. Als de ebstroom begint stroomt het water langzaam, na verloop van tijd zwelt het geweld aan om weer langzaam af te bouwen. Bij het begin van het tij zijn de golfjes allervriendelijkst: een half metertje. Gedurende de top-stroom waren de golven ruim anderhalve meter (tijdens rustig weer). Het leuke is dat de stroomrichting vervolgens 180 graden draait: de vloedstroom zwelt langzaam aan, maar dan de andere kant op (kom daar maar eens om op de Erft)!
Ook op zee vindt je trouwens Menno's, maar dan in de gedaante van een brunette met ontwapenende lach: Fiona. Leuk spelen alln vindt ook zij niet goed genoeg. Grenzen dienen verlegd te worden, hogere golven getrotseerd, en wanneer dat resulteert in kapseizen dan moet er toch echt geeskimoteerd worden, woelig water of niet. Dus daar ging ik dan, mijn grenzen verleggen.
De ellende is dat je tijdens de eskimoteerpoging een heel eind stroomafwaarts mee wordt gesleurd waarna een vermoeiende tocht naar het begin van de race onvermijdelijk is, hoppend van keerwater naar keerwater. En niet alleen het eskimoteren werd zo geoefend, de r&r (onderwater instappen en rollen), de X- en T- reddingen en allerlei varianten kwamen aan bod. Aan het eind van de dag prees ik mezelf gelukkig dat ik uit voorzorg twee anoraks had aangedaan, want zo warm is het water nog niet in Wales in mei . . .
Daags daarna ging alles een tandje hoger. De overfalls van de North- en South Stack werden verkend. afb.5 De rotsen reizen hier zo'n honderd meter loodrecht op uit zee. Ze worden bevolkt door puffins, een soort nep-pinguin.
Ook troffen we, klevend tegen de rotswand diverse klimmers aan, bungelend aan een touwtje hoog boven de golven. De omstandigheden waren hier zodanig dat foto's ontbreken: de zee had hier een toegift in petto. Staande golven 'puur' zijn immers aardig, maar het kan nog véél leuker. Voeg deining van opzij toe, de twee golfsoorten botsen en ze stuwen elkaar op tot eenzame hoogte.
Nietsvermoedend dook ik de race in, aangemoedigd door de immer onschuldig lachende brunette. De vloedstroom trok al aardig en ik was van plan een mooie surfgolf uit te zoeken. Plots werd ik omhoog gestuwd. Uit het niets was een golf ontstaan. En wat voor een. Voor mijn gevoel balanceerde ik op een naald. Het voelde in elk geval hl erg wiebelig. O.k. dacht ik, rustig blijven en gewoon een steun zetten. Hoog of laag, maakt niet uit, steun maar wat. Zo gezegd, zo gedaan: peddel naar links en . . . oeps geen water, nou ja, twee meter lager dan. Goed, rechts dan maar. Ook geen water. Voor, achter, nergens water! Na een eeuwigheid landde ik met een klap in het golfdal. Veel tijd om bij te komen kreeg ik niet. En na een rodeo-achtige rit wurmde ik me weer in het keerwater. Ik vond dat ik twee mueslirepen verdiend had voordat ik me weer een keer in de mallemolen waagde. We eindigden de dag met het oefenen van slepen, en ook dit in alle varianten: enkele sleep, dubbele sleep, de V-sleep, de parallel-sleep en de ondersteunde sleep. Deels door vlak water, maar ook stukken door woelig water en tegen stroming in: zowel voor slepers als voor gesleepten een leerzame ervaring.
Twee maal stonden dagtochten op het programma waarbij niet vaartechniek maar de vaardigheden als groepsleider en als navigator voorop stonden. Ideaal doelwit daarvoor zijn de Skerries: een groep rotsen getooid met een vuurtoren zo'n 5 mijl uit de kust.
Het blijft vreemd wanneer je een koers van 35 graden moet gaan varen om uit te komen bij een eiland dat je op 280 graden aan de horizon ziet liggen, maar ja: de stroming doet ook hier zijn werk.
Op de zeekaart staan waarschuwingen: elk zichzelf respecterend schip dient hier ver weg te blijven .Onderweg merk je nu eens niets van de stroming (ook al vaar je stiekem 9 knopen) terwijl er het volgende moment uit het niets een overfall opdoemt. . .
Als ware het snelheidsdrempels worden deze genomen.
Eindelijk naderen we het doel. Het sectorlicht op het eiland geeft aan of je door de stroming linksom, rechtsom of tgen het eiland zult worden gestuwd.
De voor de tocht bij toerbeurt benoemde vaarleiders kregen als taak de groep veilig door de tidal race bij de kop van het eiland te leiden. En positioneerde zich daartoe achter de race in het keerwater, terwijl de ander ons in tweetallen de stroom in joeg. Deze race sloeg alle voorgaande en we konden ons niet beheersen om er lekker in te gaan ravotten.
De ebstroming was op zijn sterkst en een aardige deining uit het noordwesten zorgde zo nu en dan voor mooie clapotis. Kyron, een joviale Ier was een van de velen die dat met een nat pak moesten bekopen.
Moe maar voldaan druppelden we uiteindelijk de baai van het eiland binnen.
De lunch in de luwte van de eenzame vuurtoren smaakte extra goed door het mooie uitzicht. In de verte is de kilometerslange turbulentie van deze prachtige tidal race te zien.
De terugtocht naar Holyhead werd in een relaxed tempo gevaren.
Al met al was deze week in Wales erg de moeite waard. Er is voor elk wat wils en kayakers van alle niveau's kunnen aan hun trekken komen (er waren cursussen en workshops voor beginners, gevorderden en experts). De hele boel is op een prettige manier chaotisch georganiseerd en het water en de omgeving zijn prachtig. Kortom: ik ga volgend jaar weer, wie gaat er mee?
Martin-Paul Neys
zie ook Anglesey Sea and Surf Centre over het Zeekayaksymposium in Wales